Mijzen


Plantage Willem III


Tussen Amerongen en Rhenen vormt de Utrechtse Heuvelrug de noordelijke begrenzing van de rivier de Rijn. De laaggelegen uiterwaarden grenzen via een enkele meters hoge steilrand aan de zandgronden. Op bovenstaande foto is van linksonder naar rechtsboven de overgang tussen verschillende landschapstypen herkenbaar. Langs de rijn liggen de uiterwaarden met kleiputten en een steenfabriek. Na de steilrand volgt eerst de weg met aangrenzende bebouwing en vervolgens een niet beboste zone. Deze bestaat uit smeltwaterafzettingen van het landijs. Vervolgens klimmen we verder tegen de zwaarbeboste stuwwal op, om uiteindelijk weer af te dalen naar de Gelderse Vallei, waarin op de achtergrond Veenendaal zichtbaar is.

> Lees meer

Mijzen






De provincie Noord Holland heeft op 29 november 2007 haar 9e aardkundige monument benoemd. Dit keer was de polder Mijzen aan de beurt. Een indruk van de landschappelijke ligging van de polder Mijzen krijgen we door de eerste 2 geomorfologische kaartjes. De eerste kaart toont een doorsnede door de provincie Noord Holland. Van links naar rechts zien we de recent gevormde jonge duinen (gele kleuren) langs de kust. Meer het binnenland in ligt van noord nar zuid een hele rij steden. Dat is niet toevallig. Veelal zijn de oude kernen ontstaan op de oude strandwallen (lichtgele kleur) die duizenden jaren geleden (vanaf ca . 4300 v. C.) onze kust markeerden. Veel is daar niet van te zien op de kaart, omdat ze onder de bebouwing liggen. Meer naar het oosten lagen in die tijd zeekleiafzettingen aan het oppervlak. Daarop vormde zich in de loop der tijd dikke veenpakketten.






We zin daar nu een afwisseling van blauwe en paarse kleuren op de geomorfologische kaart. De lichtblauwe kleur (letter A) geeft een ‘vlakte van zee- of meerbodemafzettingen’ weer. Hier lag ooit ook een moerassig veengebied. Het veen is echter in de Middeleeuwen plaatselijk weggegraven en door erosie zijn natuurlijke watergangen vergroot tot imposante meren. Deze meren zijn in de 17e eeuw drooggelegd. Op de linkerkant van de foto ligt de Schermer, die in 1635 is drooggelegd. Rechtsonder ligt de Beemster. In het midden ligt Schermerhorn, met in het noorden Polder Mijzen (B) en in het zuiden de Eilandspolder (C). De polder Mijzen staat op de Geomorfologische kaart aangegeven als een ontgonnen veenvlakte. Het is een agrarisch gebied met hoge waterstanden en brede sloten. In de Eilandspolder staan op de geomorfologische kaart zogenoemde petgaten aangegeven. Het veen is hier uitgebaggerd en op de legakkers te drogen gelegd, waarna het uiteindelijk als turf opgestookt kon worden.






In een dwarsdoorsnede, afkomstig van het nog te noemen paneel, is dit nog eens uitgebeeld. De groen ondergrond bestaat uit zeeklei en ligt tot op een hoogte van 4 m. – NAP. Ooit was het gehele gebied bedekt met veen. Dat geeft het beige kleurtje op de achtergrond weer. De maximale oorspronkelijke hoogte wordt geschat op 2 m. NAP. Door afgraven, klink en oxydatie verdwijnt het veen. Erosie door overstromingen vanuit natuurlijke watergangen hebben echter ook een grote rol gespeeld. In de Schermer (links in het dwarsprofiel) en de Beemster (rechts) is het veen geheel verdwenen. Slechts ter hoogte van de Eilandspolder en de polder Mijzen is een gedeelte van dit veenpakket bewaard. Door het handhaven van hoge waterstanden kan hier de klink en oxydatie tot een minimum beperkt worden.






Op de luchtfoto ligt in het midden Schermerhorn. Op de achtergrond de wat ruigere begroeiing van de Eilandspolder zichtbaar. Rechts, met een maaiveldhoogte van ca 2 m. – NAP ligt de polder Mijzen, met hier en daar nog een kronkelend waterloopje. Het gebied is zichtbaar waterrijker als de 2 m. dieper gelegen Beemster, links op de foto.






Gedeputeerde Albert Moens is hier nog geheel verdiept in de special van Grondboor & Hamer die dit jaar voor hem gemaakt is. Hierin staan de eerste zeven aardkundige monumenten van Noord Holland beschreven. Eerder in 2007 is de Vecht en Aetsveldsche Polder door het bestuur van Noord Holland als 8e Aardkundige Monument benoemd. Nu staat hij op het punt om nr 9 te onthullen.






Na toelichtingen door de heren de Gans, van Gerrevink , burgemeester Moeijes en Moens vertrekken de genodigden naar buiten. De regen is zowaar opgehouden, waardoor het prachtige landschap weer zichtbaar wordt. Rechts van het Zwet ligt de bebouwing van Schermerhorn. Links is de overgang naar de polder Mijzen.






's Morgens leek het er nog niet op dat de regen ooit zou ophouden en inderhaast had de provincie nog een tent laten aanrukken. De gasten zouden dan tijdens de onthulling van het paneel droog kunnen blijven.






Het weer hield zich gedurende de onthulling echter uitstekend en de genodigden prefereerden dan ook het zonnetje.






Uiteraard werd het paneel met gepaste trots onthuld. Hierop kunnen passanten nog eens door een paar woorden en figuren kennismaken met de aardkundige geschiedenis van het gebied.






Met op de achtergrond enkele schilderachtige molens en rechts nog een blik werpend op de laaggelegen polder Mijzen vertrekt het gezelschap weer voor een drankje naar ’s Lands Welvaren in het centrum van Schermerhorn. Uiteraard werd hierbij door Grondboor & Hamer de provincie, in de vorm van de heren Moens en Khodabux, van harte gefeliciteerd met hun 9e succesrijke benoeming van een Aardkundig Monument.

Bronnen:

Afbeeldingen
Luchtfoto en doorsnede: folder provincie Noord Holland
overige foto's BOHO-team.
geomorfologische kaart: Alterra, Wageningen UR

Literatuur:
Hoogendoorn, W.,
Zwerfsteneneiland Maarn en andere aardkundige monumenten. KNNV Uitgeverij 2006
Hoogendoorn, W., e.a. Special: aardkundige excursiepunten Noord Holland 2007, jrg. 61 nr 1, blz. 1 - 35.


Kampina


De fotopunten 1 en 2 liggen bij het Belversven. Dat is een ven met een duidelijk afwijkend formaat en ook de orientatie (zuid noord) wijkt af van het algemene patroon (zuidwest noordoost). De hogere gronden die de hoogtekaart toont aan de oostzijde van het ven zijn ook duidelijk op de foto te zien.

De afwijkende vorm en orientatie heeft mensen aan het denken gezet. Hoewel er weinig onderzoeksgegevens beschikbaar zijn heeft men het idee dat we hier te maken hebben met een restant van een zuidnoord lopend smeltwaterdal, dat aan het einde van het Weichselien door dekzandvorming zijn loop heeft moeten verleggen. De drooggevallen laagte is toen door westelijk winden verder uitgeblazen, waardoor er aan de oostzijde extra zand geaccumuleerd is.

Door beheersmaatregelen is het relief aangetast. Mogelijk is de rug later nog wat extra door verstuiving geaccentueerd, maar de podsolverschijnselen wijzen op een hogere ouderdom.

> Lees meer