De Dommel dl 3


Eemland


Met behulp van de Fysisch geografische eenheden kaart kunnen we het ontstaan van Eemland en haar omgeving beter begrijpen. Eemland maakt deel uit van het glaciale bekken dat in de voorlaatste ijstijd (Saalien 150.000 jaar gleden) is uitgeschuurd door gletsjertongen van het landijs. Die stuwden aan weerszijden van het bekken stuwwallen op. De afzettingen die daarna in de tussenijstijd, het Eemien, gevormd zijn, staan niet op het kaartje omdat ze niet meer aan het oppervlak liggen. In de laatst ijstijd (Weichselien) is een dik pakket zand als een deken over het bestaande landschap neergelegd. Langs de stuwwallen staan de gordeldekzanden en wat verder weg ook dekzandvlaktes aangegeven. Plaatselijk komen ook dekzandruggen voor. In de laatste 10.000 jaar, gedurende het Holoceen, vindt er in Eemland op grote schaal veengroei plaats. Tussen de veeneilanden door worstelt zich de Eem een weg naar het noorden. Langs de Eem zijn vanuit de voormalige Zuiderzee jonge zeekleigonden afgezet. Bij het doorbreken van de dijken van de Zuiderzee zijn tijdens overstromingen herhaaldelijk kleilaagjes op het veen afgezet. De gevolgen van de overstromingen zijn op het kaartje als overslaggronden herkenbaar.

> Lees meer

De Dommel dl 3

27 april 2011

De Dommel is in aardkundig opzicht een interessante rivier. In deel 1 heb ik al een gedeelte ten westen van Sint Oedenrode behandeld waarin bijvoorbeeld prachtige afgesneden meanders te zien zijn. In deel 2 heb ik het gedeelte bij de Vresselsche Akkers op de korrel genomen. Prachtig zijn daar vormen van erosie en sedimentatie te zien. In deel 3 kijk ik ten oosten van Sint Oedenrode bij de Moerkuilen. Voor dit bezoek was ik geinspireerd door een artikel van Patrick Kiden (zie literatuur).

Op onderstaand geomorfologisch kaartje zijn met letters enkele van de fotolocaties aangegeven.




Geomorfologisch kaartje met fotopunten



De huidige loop van de Dommel is als doorlopende watergang herkenbaar die uit het zuiden komt en een bocht naar het westen maakt.
De aangrenzende groene kleur staat voor beekdalbodem met meanderruggen en geulen.
De blauwgroene kleur geeft beekdalbodem met veen aan.
De geelgroene kleuren staan voor dekzandruggen die soms nog wat geaccentueerd zijn door een oud bouwlanddek.
Plaatselijk is het dekzand nog wat verstoven en treffen we lage landduinen met bijbehorende vlakten en laagten aan.

Onderstaande foto is bij fotopunt A genomen. We zien nog net wat stuifzandrelief en op de achtergrond water.




Randje stuifzand voor het water

Uit de Geomorfologische Kaart kunnen we afleiden dat deze waterpartij ooit een veengebied binnen een beekdalbodem was. Hier heeft in het Laatglaciaal (voor 12.000 jaar geleden) een zeer grote meander van de Dommel gelopen die tegen de oostelijke dekzandruggen aanschuurde, maar er niet doorheen brak. Nadat de Dommel zich verplaatste naar zijn huidige loop, werd in het lage gebied, onder moerassige omstandigheden, een veenpakket gevormd. Het veen is door de mens weer weggegraven ten behoeve van turfwinning. Nu resteert er een zeer grote plas: de Moerkuilen. De naam is veelzeggend.




De Moerkuilen

Bij fotopunt B op de kaart ligt nog een kleine meer recent afgesneden meander, waarvan we hier het oostelijke uiteinde zien.




Oude meander van de Dommel

De wandelroute gaat hier, bij fotopunt C, dwars door de weilanden. Het waarschuwingsbord betreft het afstand houden van eventuele kuddes.




Route door het weiland

Bij fotopunt D staat een uitkijktoren. Dat is altijd handig voor het overzicht, maar eigenlijk valt er vanaf de grond ook veel te zien. In de bochtige loop van de Dommel zijn vormen van erosie en sedimentatie te zien.




De bochtige Dommel.

Hier hetzelfde gebied nog eens, maar nu vanuit de uitkijktoren.




Zicht vanuit de uitkijktoren

Hier sta ik bij fotopunt E. Door de begroeiing is het zicht niet optimaal, maar toch is het goed te zien dat ik op een trede in het terrein sta. Ik sta met mijn rug naar de hogere dekzandrug en kijk in de richting van de lage beekdalbodem.




Terreintrede tussen de beekdalbodem en de dekzandrug

Ook hier tussen de fotopunten E en F is het hoogteverschil opvallend.




Overgang naar de dekzandrug

Als je van de rand van de hooggelegen dekzandrug naar de beekdalbodem kijkt dan is het duidelijk dat daar beneden vochtige condities heersen, ook in deze drogere periode.




De vochtige beekdalbodem

Hier kijken we door het riet heen naar de laagelegen beekdalbodem.




Opnieuw zicht op de beekdalbodem

Hier is de overgang wel een beetje geegaliseerd, maar de terreintrede is toch prima te zien. Je kunt je hier levendig voorstellen dat ca 15000 jaar geleden een flinke watermassa van de toenmalige Dommel tegen de paar duizend jaar oudere dekzandrug aanbotste en steile oevers in deze buitenbocht vormden.




De buitenbocht van de oer Dommel en de dekzandrug

Bronnen:

Afbeeldingen:
BOHO-team.
Geomorfologische Kaart: Wageningen UR

Literatuur:
P. Kiden. De Dommel, een kleine rivier in het Brabantse dekzandgebied. 2009 .Grondboor & Hamer jrg 63, nr 6, p 161-167
Hoogendoorn, W., Zwerfsteneneiland Maarn en andere aardkundige monumenten. KNNV Uitgeverij 2006
Lezing 11 van de Stichting Vrienden van het Zwerfsteneneiland


Brabantse Wal (en Boudewijngroeve)


Ter oriëntatie: midden op bovenstaande kaart liggen Woensdrecht en Hoogerheide en onderaan Ossendrecht. Op deze hoogtekaart staan ook wat rode getallen. Dat zijn plaatsen waar ik op excursie geweest ben en de omgeving gefotografeerd heb. In het onderstaande wordt daar naar verwezen.

Kees Kasse heeft indertijd voor de bovengenoemde Brabantspecial een artikel geschreven over de Brabantse Wal en de Boudewijngroeve. Het informatiepaneel dat in het veld staat geeft uiteraard ook wat toelichting.

Op het geologische gedeelte van het paneel is het grote hoogteverschil duidelijk te zien tussen de recente afzettingen van de Schelde en de oudere getijde afzettingen. Door opheffing van Brabant zijn die laatstgenoemde afzettingen hoger komen te liggen. Ze worden nog afgedekt door dekzanden, die aan het slot van de laatste ijstijd zijn neergelegd. Meestal zijn die dekzanden later nog verstoven. Riviererosie, met name door de Schelde, heeft van de overgangszone een langgerekte (>20 km) steilrand gemaakt. De 10 a 20 meter hoge steilrand is door afstromende beekjes, loodrecht op de steilrand, flink versneden en daardoor heeft de overgang op de hoogtekaart een gekarteld uiterlijk gekregen.

Een voordeel van al dat schrale zand op het hogere gedeelte is wel dat de landbouwkundige waarde gering was. Veel van die gronden zijn daardoor uiteindelijk relatief weinig verstoord in handen van groene organisaties gekomen.

> Lees meer