Texel


Eemland


Met behulp van de Fysisch geografische eenheden kaart kunnen we het ontstaan van Eemland en haar omgeving beter begrijpen. Eemland maakt deel uit van het glaciale bekken dat in de voorlaatste ijstijd (Saalien 150.000 jaar gleden) is uitgeschuurd door gletsjertongen van het landijs. Die stuwden aan weerszijden van het bekken stuwwallen op. De afzettingen die daarna in de tussenijstijd, het Eemien, gevormd zijn, staan niet op het kaartje omdat ze niet meer aan het oppervlak liggen. In de laatst ijstijd (Weichselien) is een dik pakket zand als een deken over het bestaande landschap neergelegd. Langs de stuwwallen staan de gordeldekzanden en wat verder weg ook dekzandvlaktes aangegeven. Plaatselijk komen ook dekzandruggen voor. In de laatste 10.000 jaar, gedurende het Holoceen, vindt er in Eemland op grote schaal veengroei plaats. Tussen de veeneilanden door worstelt zich de Eem een weg naar het noorden. Langs de Eem zijn vanuit de voormalige Zuiderzee jonge zeekleigonden afgezet. Bij het doorbreken van de dijken van de Zuiderzee zijn tijdens overstromingen herhaaldelijk kleilaagjes op het veen afgezet. De gevolgen van de overstromingen zijn op het kaartje als overslaggronden herkenbaar.

> Lees meer

Texel

29 oktober 2014

Een herfstvakantie op Texel bood de mogelijkheid om nog eens te kijken wat daar allemaal voor aardkundig schoons te zien is. Het weer was niet denderend, maw geen optimaal fotoweer. Tijdens opklaringen was het wel mogelijk om met de auto en wandelend een redelijk beeld van het eiland te krijgen.

Een blik op de topografische kaart geeft al een impressie van de globale zonering op het eiland. Langs de Noordzeekust duiden de gele kleuren op stranden en duinen. De landzijde van de duinen is plaatselijk bebost en in deze zone liggen talrijke recreatieterreinen. Het binnenland is agrarisch. Het is opvallend dat aan de oostkant, langs de Waddenzee, die stranden en duinen ontbreken.

Op de kaart duiden wat getallen op locaties in de onderstaande teksten.




Enkele locaties uit de tekst

Naar deze geomorfologische kaart zal in het onderstaande enkele keren verwezen worden.




Geomorfologische Kaart

Eerst maar eens wat frisse lucht opdoen op het strand. Het is vloed en het stand is daardoor relatief smal. Goed is te zien dat naar links het strand flink daalt door de aanwezigheid van een geul evenwijdig aan het strand. Bij eb vallen ook zandbanken zeewaarts van de geul droog. Je gaat er gemakkelijk aan voorbij, maar hier zie je aardkundige processen in de vorm van erosie en sedimentatie in actie.




Strand bij vloed (punt 2)

Het waait hard en door de kleurverschillen is het verstoven zand goed herkenbaar. Ook hier dus weer actuele aardkundige processen, want het zand wordt ergens weggehaald en elders weer neergelegd (afgezet).




Stuivend zand (punt 2)

Op sommige plaatsen komt opvallend veel vuursteen voor op het strand. Dat hangt samen met de in de ijstijd aangevoerde keileem. Dat komt later nog ter sprake.




Vuursteen op het strand (punt 2)

Als je vanaf het strand weer de duinen in loopt, dan valt het op dat er veelal zones met hoge en lage (kust)duinen zijn. De breedte van de zone, vaak meer dan een kilometer, is indrukwekkend.




Hoge en lage duinen

Die overvloed aan duinen heeft er kennelijk toe geleid dat in deze natuurgebieden, of natuurlijk aandoende gebieden, plaatselijk zelfs kampeerterreinen midden in die duinen zijn toegestaan.




Kamperen in de duinen (ten Z punt 5)

Tussen Den Hoorn en het parkeerterrein nabij de zee, Hoornderslag, ligt een brede zone van hoge en lage duinen en soms zelfs een zeer brede laagte. Hier is een oude strandvlakte ingesloten tussen verschillende duincomplexen.




Ingesloten strandvlakte in de duinen (ten O punt 2)

In de brede duinenzone langs de Noordzeekust is een duidelijke afwijking zichtbaar bij De Slufter. Hier heeft de zee nog steeds dwars door de buitenste duinenrij toegang tot een laag gelegen, door kreken doorsneden, schorren- en slikkengebied in de duinen. Hier vinden dus nog steeds getijdeafzettingen plaats.

De opbouw van Texel blijkt toch wat complexer te zijn als een eerste blik op de topografische kaart suggereerde. In het verleden heeft men twee eilanden, in het zuiden de omgeving van de keileembulten (zie verderop) en in het noorden Eierland, met elkaar proberen te verbinden. De Zanddijk (1630) is, ter hoogte van de pijlpunt op de kaart, evenwijdig aan de kust aangelegd. Ongetwijfeld mede met methoden die men elders in stuifzandgebieden ook gebruikte, zoals bv het plaatsen van wilgenschermen, heeft men de vorming van een hoge duinenrij gestimuleerd. Op de kaart is goed te zien hoe smal deze duinenrij is. Dichterbij zee is de Stuifdijk aangelegd. Dit is minder voorspoedig gegaan, waardoor (sinds 1858) de grote inham is blijven bestaan.




Kaart omgeving De Slufter (punt 5)

Hier staan we aan de landzijde van de kaarsrechte, hoge, smalle duinenrij die tegen de Zanddijk aan gevormd is. Via een bestraat pad kun je de duinenrij oversteken.




De duinenrij bij de Zanddijk

Ondanks het slechte weer heb je vanaf de top van de duinenrij toch een goed uitzicht over De Slufter.




Zicht op De Slufter

Regen en harde wind maken het moeilijk goede opnamen te maken. Desondanks is goed te zien dat achter dit relatief vlakke en laaggelegen gebied met hier en daar een laag duintje, de hoge duinenrij bij zee ligt. Deze duinenrij is aan de linkerzijde onderbroken, waardoor het zeewater nog steeds het gebied van De Slufter kan binnendringen en getijdeafzettingen plaatsvinden.




Lekker weertje

Op onze route is er geen zicht op de sierlijke geulpatronen in De Slufter. We moeten ons behelpen met wat plas-dras situaties en de opvallende kleuren van de zeekraal. Omdat we langzamerhand zelf ook plas-dras zijn keren we weer om.




Plas-dras

Zoals gezegd is er een opvallend verschil tussen de west- en oostkust van Texel. Aan de oostkust geen duinen en stranden, maar water, slikken en schorren. Een ander opvallend verschil is dat hier de massaal aanwezige toeristen plaats gemaakt hebben voor grote aantallen vogels.




Slikken en schorren bij punt 6

Als de slikken door de regelmatige sedimentatie zoveel zijn opgehoogd dat ze bij normaal hoogwater haast niet meer overstromen, dan krijgt de begroeiing volop de kans. Dan ontstaan de zogenoemde schorren. Mede door verschil in hoogteligging kan een duidelijke zonering in de vegetatie ontstaan, die soms kan leiden tot prachtige schilderachtige kleurschakeringen.




Prachtige zonering op de schorren (punt 6)

Na alle voorgaande aardkundige processen aan de buitenzijde van Texel is het hoog tijd om nog eens een blik op het binnenland te werpen. Uiteraard zie je op Texel op meerdere plaatsen sporen van voormalige zeekreken, maar nu wil ik de aandacht richten op de paarse vlekken op de geomorfologische kaart. Dat zijn de hoger gelegen stuwwallen, met name opgebouwd uit gestuwde keileem. In feite ligt er een rij van die bulten vanaf Havelte via Gaasterland en Wieringen richting De Hooge Berg op Texel. Die rij stuwwallen liep nog wat door in noordwestelijke richting naar Den Hoorn. Vandaar dat we eerder op het strand bij Hoornderslag al eens een plaatje konden maken van een uitgespoelde vuursteen op het strand.

Zoals elders zijn hier, een ijstijd later, gordeldekzanden rond de stuwwallen neergelegd en ook dekzandruggen zijn hier in een zuidwest-noordoost lopende baan neergelegd. Die dekzanden zijn herkenbaar aan de geel-groene kleuren rond de stuwwal en aan de zw-no lopende baan met geelgroene kleuren op de geomorfologische kaart. Daar waar het zicht niet belemmerd wordt door begroeiing of gebouwen is dit ijstijdrelief al van verre zichtbaar.




Uit de verte zicht op hogere terreingedeelten

Door erosie van de keileembulten en de sedimentatie met variërende dikte in de vorm van de dekzanden is een hooggelegen glooiend landschap ontstaan.




Glooiend landschap (punt 7)

Binnen dat glooiende landschap zijn aanzienlijke hoogteverschillen aanwezig, zoals op onderstaand plaatje te zien is. Je krijgt hier weliswaar geen overzicht van het landschap zoals op de vorige foto, maar het is duidelijk dat binnen dat glooiende landschap van de vorige foto flinke hoogteverschillen voorkomen.




Hoogteverschillen binnen de stuwwal (punt 7)

Het valt niet mee om vanaf een hoog punt een goed overzicht te geven van de omringende laagte. Dat kan wel in de vorm van een panorama van enkele plaatjes, maar dat is niet handig met de lage resolutie op de website. Als alternatief kijk ik hier met telelens vanuit dat hoge punt (punt 7) richting Den Helder, waardoor je wel een idee krijgt van de hoge ligging van de standplaats.




Zicht op Den Helder (punt 7, telelens)

Slimme boeren hebben in de loop der tijd inzicht gekregen in de opbouw van hun gronden. Onder de zandige dekzanden ligt de zeer slecht doorlatende keileem. Ook in deze hooggelegen gebieden blijft daardoor in gegraven poelen drinkwater beschikbaar voor de vele schapen. Langs de randen zijn kleine zwerfstenen uit de keileem zichtbaar.

Conclusie: Ondanks de enorme recreatiedruk is op Texel toch nog heel wat aardkundig erfgoed, in de vorm van actieve aardkundige processen en overgeërfde producten van oude aardkundige processen aanwezig.

Afbeeldingen: BOHOteam




Waterhoudende poelen (punt 7)


Peelrandbreuk


De onderstaande geologische kaart geeft met een oranje kleur een duidelijk begrensde, van zuidoost naar noordwest lopende, zone aan. Dit is de Roerdalslenk die in de laatste honderdduizend jaar is opgevuld met beekafzettingen en dekzanden. Zowel in het westen als in het oosten komen deze afzettingen slechts plaatselijk en veel minder dik voor. De Peelrandbreuk vormt hier de opmerkelijk rechte grens tussen de Roerdalslenk en de Peelhorst.
Onderzoek heeft uitgewezen dat de daling van de slenk niet schoksgewijs plaatsvindt, bijvoorbeeld bij aardbevingen (Uden, 1932; Roermond, 1992). De daling vindt namelijk heel geleidelijk plaats met een snelheid van circa een centimeter per eeuw. Dat lijkt te verwaarlozen, maar we moeten niet vergeten dat we met geologie te maken hebben en niet met leeftijden van mensen. Als gedurende het kwartair een daling van een cm per eeuw plaatsvindt, dan resulteert dat uiteindelijk in een hoogteverschil van meer dan 200 meter. Zoals gezegd heeft extra sedimentatie door rivieren, beken en de wind de daling nagenoeg bijgehouden en heeft de argeloze passant hier niet in de gaten wat voor bijzondere geologische processen hier gespeeld hebben. Hooguit zal hij zich verbazen over het roestige water dat hier voorkomt.

Op onderstaande hoogtekaart staan in blauw de laagste gebieden aangegeven. Na groen en geel komen we in het bruin bij de hoogste gebieden. Opvallens is de smalle gele en bruine rug die diagonaal door het beeld loopt. Dat zijn de Bedafse Bergen. Een in de Roerdalslenk gelegen dekzandrug is hier opgestoven tot rijen hoge landduinen. Dit stuifzandgebied is zeker een bezoek waard, maar nu denken we deze hoge rug even weg.

Dan valt een hoogteverschil aan de rechterzijde van de hoogtekaart op in de vorm van een tamelijk rechte lijn. Hier ligt in de omgeving van Uden de Peelrandbreuk. De rode cijfers geven de fotopunten aan van de hieronder volgende afbeeldingen. We gaan deze punten langs lopen om een idee te krijgen of en hoe de breuk in het terrein zichtbaar is.

> Lees meer