De Dommel dl 2; voorjaar


De Dommel dl 3




De huidige loop van de Dommel is als doorlopende watergang herkenbaar die uit het zuiden komt en een bocht naar het westen maakt.
De aangrenzende groene kleur staat voor beekdalbodem met meanderruggen en geulen.
De blauwgroene kleur geeft beekdalbodem met veen aan.
De geelgroene kleuren staan voor dekzandruggen die soms nog wat geaccentueerd zijn door een oud bouwlanddek.
Plaatselijk is het dekzand nog wat verstoven en treffen we lage landduinen met bijbehorende vlakten en laagten aan.

Onderstaande foto is bij fotopunt A genomen. We zien nog net wat stuifzandrelief en op de achtergrond water.

> Lees meer

De Dommel dl 2; voorjaar

7 mei 2011

Bij het waarnemen van aardkundige zaken, die aan het oppervlak zichtbaar zijn, bijvoorbeeld de vormenwereld (geomorfologie) wil het nog wel eens een flink verschil maken in welke tijd van het jaar je gaat kijken. Om dit te illustreren zal ik wat afbeeldingen vergelijken die ik op 21 februari 2011 en op 4 mei 2011 gemaakt heb bij de Vresselsche Akkers. (De Dommel dl 2, winter en voorjaar)

Onderstaande foto toont een schilderachtig plaatje van een rivier stromend door bossages. De foto is genomen vanaf een brug over de Dommel (zie derde plaatje punt A)




Fotopunt A: 21 feb 2011

De volgende foto is op dezelfde plek genomen. Hier valt de nadruk sterk op de sedimentatie die is opgetreden op de oever van de rivier. Het is hoogwater geweest en op de oever is een oeverwalletje gevormd. Niemand heeft er nog gelopen en het ribbelpatroon is nog gaaf. Deze informatie uit het winterbeeld is volstrekt niet afleesbaar op de foto van 4 mei 2011. Helaas heb ik geen opnamen van de overstroming zelf.




Fotopunt A: 4 mei 2011

Op deze luchtfoto staan 3 fotopunten in rood aangegeven: A, B en C. Op het zuidelijkste punt (A) zijn de bovenstaande, al behandelde afbeeldingen genomen. Een onverharde weg (Watermolenweg) gaat hier via een brug over de Dommel. De foto is op de brug in oostelijke richting kijkend (stroomopwaarts) genomen.




Luchtfoto met fotopunten

We vervolgen het onverharde pad in noordelijke richting. Hier zijn we bij punt B aangekomen. We kijken in noordwestelijke richting en zien dat in de buitenbocht flinke afkalving van de oever heeft plaatsgevonden.




Fotopunt B: 21 februari 2011

De verschillen tussen beide opnamen zijn op punt B niet zo groot. Het is duidelijk aan de graspollen te zien, dat er sinds de eerste opname geen nieuwe afkalving heeft plaatsgevonden. In beide gevallen staat het water lager als tijdens de overstroming, toen de sedimentatie en erosie heeft plaatsgevonden. Bij de laatste opname (4 mei 2011) is het peil nog een stuk verder gezakt als gevolg van het zeer droge voorjaar in 2011.




Fotopunt B: 4 mei 2011

Bij punt C staan we in het weiland en kijken stroomafwaarts in oostelijke richting. Bij de winteropnamen krijg je het beeld dat de afkalving in de binnenbocht bij punt B nu gecompenseerd wordt door aangroei in en van de binnenbocht (kronkelwaardafzettingen) bij punt C.




Fotopunt C: 21 februari 2011

Het voorjaarsbeeld geeft die impressie van vers sediment en bijbehorende hoogteverschillen niet. Hooguit zou je kunnen opvallen dat de afscheidingspalen wat ver van het water af staan.

Ook op de achtergrond is op de winterse beelden duidelijker te zien dat de Vresselsche Akkers een veel hoger gelegen gebied is, waar de Dommel tegenaan botst.

Mijn conclusie: een mooi stukje van de Dommel. Het winterbeeld geeft in dit geval veel meer aardkundige informatie en leert je daardoor beter te begrijpen hoe dit landschap is ontstaan.




Fotopunt B: 4 mei 2011


Mijzen


De provincie Noord Holland heeft op 29 november 2007 haar 9e aardkundige monument benoemd. Dit keer was de polder Mijzen aan de beurt. Een indruk van de landschappelijke ligging van de polder Mijzen krijgen we door de eerste 2 geomorfologische kaartjes. De eerste kaart toont een doorsnede door de provincie Noord Holland. Van links naar rechts zien we de recent gevormde jonge duinen (gele kleuren) langs de kust. Meer het binnenland in ligt van noord nar zuid een hele rij steden. Dat is niet toevallig. Veelal zijn de oude kernen ontstaan op de oude strandwallen (lichtgele kleur) die duizenden jaren geleden (vanaf ca . 4300 v. C.) onze kust markeerden. Veel is daar niet van te zien op de kaart, omdat ze onder de bebouwing liggen. Meer naar het oosten lagen in die tijd zeekleiafzettingen aan het oppervlak. Daarop vormde zich in de loop der tijd dikke veenpakketten.

We zin daar nu een afwisseling van blauwe en paarse kleuren op de geomorfologische kaart. De lichtblauwe kleur (letter A) geeft een ‘vlakte van zee- of meerbodemafzettingen’ weer. Hier lag ooit ook een moerassig veengebied. Het veen is echter in de Middeleeuwen plaatselijk weggegraven en door erosie zijn natuurlijke watergangen vergroot tot imposante meren. Deze meren zijn in de 17e eeuw drooggelegd. Op de linkerkant van de foto ligt de Schermer, die in 1635 is drooggelegd. Rechtsonder ligt de Beemster. In het midden ligt Schermerhorn, met in het noorden Polder Mijzen (B) en in het zuiden de Eilandspolder (C). De polder Mijzen staat op de Geomorfologische kaart aangegeven als een ontgonnen veenvlakte. Het is een agrarisch gebied met hoge waterstanden en brede sloten. In de Eilandspolder staan op de geomorfologische kaart zogenoemde petgaten aangegeven. Het veen is hier uitgebaggerd en op de legakkers te drogen gelegd, waarna het uiteindelijk als turf opgestookt kon worden.

> Lees meer